Soms zijn er van die avonden waarop het alledaagse leven zich plotseling opent naar een wereld vol mysterie en mogelijk gevaar. Zo’n avond brak aan toen een groepje jonge mensen, onwetend van wat er op hen wachtte, besloot een verlaten pad diep in het bos te volgen, in de buurt van het gehucht Anselmo.
Tom, Anna, Bart, en Lisa waren geen avonturiers. Ze waren zoals vele anderen van hun leeftijd: zoekend naar een ontsnapping aan de sleur van de dag. Het bos beloofde het avontuur dat ze zocht. Ze hadden verhalen gehoord over een verborgen gemeenschap, verstopt voor de ogen van nieuwsgierige vreemdelingen. “It’s better to stay out of the darkness,” had een oude man in het dorp hen gewaarschuwd, maar ze lachten het weg als bijgeloof.
Het was Anna die het eerste teken van iets ongewoons zag. Een glimp van licht tussen de bomen, onmiskenbaar verschillend van het bleke maanlicht. Bart, met zijn eeuwige nieuwsgierigheid, stelde voor om dichterbij te kijken. Ze volgden het licht, dat hen leidde naar wat leek op een oude, vervallen poort.
Achter de poort ontvouwde zich een beeld dat zowel prachtig als verontrustend was. Een gemeenschap die, naar het leek, in een andere tijd vastzat. De huizen waren gebouwd in een stijl die deed denken aan eeuwenoude dorpen, maar met een eigenaardige twist: overal waren symbolen en tekens gekerfd waarvan ze de betekenis niet konden achterhalen.
De mensen die hen opwachtten, waren al even vreemd. Hun uiterlijk was nog net menselijk genoeg, maar er was iets onmiskenbaar anders aan hen, alsof ze lang afgesloten waren van de rest van de wereld. Ze droegen kleren die leken op middeleeuwse klederdracht, maar met moderne nuances.
Een man, duidelijk de leider, stapte naar voren. Zijn ogen waren kil en berekenend. “Welkom in Anselmo,” zei hij met een stem die zich leek te verdiepen in hun zielen. “Jullie hebben het geheim van onze gemeenschap ontdekt, maar nu moeten jullie je aan onze regels houden.”
De jonge mensen voelden een golf van angst door zich heen trekken. Ze knikten, te overweldigd om iets anders te doen. De leider ging verder met het uitleggen van hun regels, regels die vreemd en beklemmend waren. Ze mochten geen vragen stellen, en moesten doen wat hun verteld werd, zonder uitzondering. Er was een gevoel van constante surveillance, alsof elk van hun bewegingen nauwlettend in de gaten werd gehouden.
Het duurde niet lang voordat ze beseften dat deze gemeenschap geen plek was voor buitenstaanders. De mensen gedroegen zich volgens een strikt patroon van taken en ceremonies, zonder afwijking. Het was Bart die als eerste de stilte durfde te verbreken. “Waarom zijn we hier? Wat willen jullie van ons?”
De leider lachte een koude, gevoelloze lach. “Jullie zijn hier nu een deel van ons. Er is geen weg terug.”
Tom, de meest praktische van het stel, besloot dat ze moesten ontsnappen. De moeilijkheid was echter dat elke poging werd tegengewerkt door de mysterieuze krachten die de gemeenschap leken te beheersen.
De dagen in Anselmo werden zwaarder en zwaarder. Ze voelden zich gevangen in een nachtmerrie waaruit ze niet konden ontwaken. De gemeenschap had haar eigenaardige gewoonten: rituelen die, zo werd hun verteld, de harmonie moesten bewaren. Op een avond, tijdens een van deze rituelen, zag Lisa haar kans en glipte weg, gevolgd door de anderen.
Ze renden, hun ademhaling zwaar en voeten pijnlijk, totdat ze eindelijk de poort weer zagen. Achter hen galmde een dreigend gezang, maar ze durfden niet omkijken. Nadat ze zich weer in het veilige dorp bevonden, vertelde geen van hen ooit nog wat ze hadden meegemaakt. De dreiging van Anselmo bleef als een schaduw over hun levens hangen.
They could never forget the place, but they knew better than to speak of it. Begraven in hun herinneringen, was het een constant bewijs dat sommige geheimen beter verborgen blijven.