De stad hing als een smeulende kreet tussen de neonlichten en de zware damp van vervuiling. Hier, in het hart van Neo-Rotterdam, verborgen de mensen zich niet alleen voor de voortdurende regen, maar ook voor elkaar. Onder de glinsterende schil van technologische pracht schuilde een wereld van moreel bederf en verborgen verlangens.
Lane van der Ven was er een van die zielen die constant op de rand balanceerden, altijd op zoek naar de volgende klapper. Zijn gezicht had de grimmige uitstraling van iemand die te veel schaduwen had gezien en te weinig zonlicht. Hij was een jockey, een expert op het gebied van virtuele drugs. Het was niet ongewoon om Lane te vinden in een cyberspace den, met een kabelloze headset strak om zijn hoofd gewonden, zijn lichaam roerloos maar zijn geest ronddolend door onbekende werkelijkheden.
De nieuwste hit, een virtuele drug genaamd “Overdrive,” beloofde niet alleen een bewustzijnsuitbreiding, maar een volledige herschikking van je realiteit. Lane was vlees geworden kaartenhuis, altijd klaar om in elkaar te storten, maar hij geloofde dat Overdrive zijn geest zou verheffen tot ongekende hoogten, misschien zelfs tot verlichting. In werkelijkheid was hij op zoek naar iets dat hij niet kon benoemen, iets dat hij alleen in zijn diepste wanhoop had gedroomd.
Op een bepaalde nacht, de digitaledampen hielden hem stevig in hun greep, plofte Lane neer op de leerachtige sofa van een den, ogen flakkerend van de neonlichten buiten. De dealer, een schimmig figuur die bekend stond als Murdoc, bood hem de headset aan. Lane’s handen trilden terwijl hij het apparaat optilde en over zijn hoofd plaatste. De wereld werd zwart en daarna helder, als het barsten van een luchtzeepbel.
Lane zweefde. Hij bevond zich in een oneindige ruimte, waar geometrische vormen pulseerden met een ritmische precisie. Hij voelde zijn lichaam oplossen, zijn bewustzijn uitzetten als een uitdijende sterrenwolk. Plots werd hij geconfronteerd met groteske entiteiten, de enen en nullen in hun vormen kronkelend als een kermiswerveling. Ze spraken in een taal die hij niet begreep, yet it resonated deep within his soul. Elk woord voelde als een klap tegen zijn ziel, een onzichtbare hand die hem bij zijn nekvel pakte en omhoog trok.
Lane voelde een pijnlijke helderheid binnendringen, een sluier die werd opgelicht. Hij zag zich geconfronteerd met zijn eigen verdorven stukjes, zijn zonden en gebreken, zijn virtuele escapades die zijn ware zelf hadden bedekt met een dikke laag illusie. De verschijningen vielen samen, één gezicht werd duidelijker. Het was de zijne, maar verwrongen en woedend. Hij besefte dat dit de kant van hem was die hij had verloochend, de groteske observator die lang gevangen had gezeten achter zijn eigen ogen.
Met een plotselinge ruk werd hij teruggetrokken naar de werkelijkheid. De headset liet een brandende afdruk achter op zijn hoofd, terwijl tranen van verlichting en wanhoop over zijn wangen stroomden. Hij keek naar Murdoc, wiens gezicht plotseling al zijn duistere geheimen leek te onthullen. Lane zag nu wat echt belangrijk was; de confrontatie met zijn eigen demonische zelf.
Hij strompelde de den uit, de regen voelde bijna zuiverend aan op zijn huid. In de afstand leek de stad nog steeds te zinderen met verleiding en gevaar, maar Lane had iets bereikt wat verder ging dan tijdelijke geneugten. Hij had een moment van gratie gevonden in de diepe krochten van zijn verwrongen geest, een glimp van mogelijke verlossing.
Neo-Rotterdam kon blijven draaien in zijn spiraal van verval, maar Lane liep met een nieuw doel door de natte straten. Hij was niet meer enkel op zoek naar een high, maar naar een waarheid die verder strekte dan de virtuele en fysieke grenzen van zijn wereld. Et in Arcadia ego, zelfs in het midden van de cyberpunk afgrond.