Gideon Bentham was een man van mechanische genialiteit, gevangen in een stad die verstikt werd door de slangen van corruptie. De regering van Aenor, eens een bastion van vooruitgang, was veranderd in een web van omkoping en verraad. Iedereen die een bedreiging vormde voor hun heerschappij werd zonder pardon stilgezet. Maar Gideon gaf niet op; hij zou ontsnappen, desnoods door de lucht.
Het was een typische dag in zijn werkplaats, gevuld met het eeuwige geratel van tandwielen en het sissen van stoom. Gideon’s ogen waren rood van vermoeidheid, maar zijn vastberadenheid ongebroken. Hij bukte zich over een gigantische blauwdruk, zijn vingers vlogen over de met inkt doordrenkte lijnen en symbolen. Dit zou niet zomaar een uitvinding worden. Nee, dit zou zijn meesterwerk zijn: een vliegende stad.
Zijn schepping, genaamd “Luchtkasteel”, werd gebouwd met een reusachtige zwevende kern. Een complex netwerk van tandwielen, turbines en stoommotoren zou de massieve structuren in de lucht houden. Gideon werkte dag en nacht, vaak vergezeld door angstaanjagende dromen van de regeringstroepen die hem op de hielen zaten.
Zijn werkplaats, verborgen onder de ruïnes van een oude fabriek, hingen de geur van smeerolie en rook in de lucht. Tweevoudigheid was zijn enige metgezel – tweevoudige tandwielen, tweevoudige assen, en tweevoudige keuzes. In zijn dromen klemden de vingers van de donkergekostumeerde mannen zich om zijn keel. Hun gezichten bleven vaag, enkel de glinstering van hun brutale ogen reflecterend in het zwakke licht van de werkplaats.
En dan, op een avond vol dreigende onweerswolken en flikkerende bliksem, was het eindelijk zover. Het Luchtkasteel was af. Een kolos van staal en glas, drijvend boven de aarde als een majestueuze droom. De stoommotoren gromden als wakende draken, terwijl de turbines spinnenwebben van geluid weefden.
Met een brok in zijn keel verzamelde Gideon de mensen die hem vertrouwden – de dromers, de vernieuwers, de moedigen. Samen betraden ze de vliegende stad, hun harten vol hoop en angst. Ze voelden het gerommel onder hun voeten toen de stad langzaam begon op te stijgen, de aarde achterlatend, richting de wolken en de vrijheid.
Maar de strijd was nog niet voorbij. De regering van Aenor zou niet zomaar toestaan dat een groep rebellen ontsnapte. Ze stuurden hun luchtschepen achter het Luchtkasteel aan, vurige kogels en flitsende lichten doorborend door de nachtelijke hemel. Gideon staarde naar de naderende dreiging van de vijandelijke schepen, zijn handen trildend aan de railing van zijn vliegende wonder.
Toen deed hij het enige wat nog mogelijk was – hij leidde zijn stad in een duikvlucht, recht in het hart van het stormfront dat hen naderde. Donder rommelde alsof de hemel zelf hun komst verwelkomde. De bliksem danste op de metalen huid van het Luchtkasteel, maar de ingenieuze deflectoren van Gideon zorgden ervoor dat zij en hun droom ongeschonden bleven.
Met een laatste uitbarsting van snelheid, schoten ze door de storm en lieten ze hun vijanden ver achter zich. Ademloos stonden ze aan de rand van hun nieuwe wereld, een wereld zonder de ketenen van een corrupte regering. Een wereld gebouwd door dromen en doorzettingsvermogen.
Gideon keek uit over zijn zwevende stad, wetende dat ze aan het begin stonden van een nieuw avontuur. Ze hadden meer gewonnen dan hun vrijheid; ze hadden een nieuwe wereld gecreëerd, hoog boven de besmette werkelijkheid onder hen.
En terwijl de laatste echo van de donder stierf, glimlachte Gideon. Het Luchtkasteel was meer dan staal en tandwielen. Het was een symbool van wat ze konden bereiken, zolang ze maar durfden te dromen hoog in de lucht.