In de schemerige straten van Neo-Amsterdam, een metropool van staal en stoom, waar technologie en verval hand in hand gaan, waagde zich een enigma door de nacht. Zijn naam was Alexios, een hacker die beschikte over een gave die meer dan menselijk leek: hij kon de gedachten van andere mensen lezen.
De lucht boven de stad was zwaar van smog, verlicht door het zachte oranje schijnsel van honderden mechanische lantaarns. Pijpleidingen en metalen buizen kronkelden als slangen door de steegjes, in een onophoudelijke melodie van stoom en sissende ventielen. Alexios, gehuld in een versleten leren jas en met een klein apparaat om zijn pols waarmee hij de neurale netwerken van anderen kon hacken, liep behoedzaam door de schaduwen. Zijn doel was niet de gebruikelijke geheime informatiestromen of bankrekeningen. Deze keer moest hij een moord oplossen.
De slachtoffer was een rijke industrieel, een baron in een wereld waarin macht gemeten werd aan de hoeveelheid stoom die men kon controleren. Zijn dood was mysterieus, geen enkele fysiek bewijs duidde op een dader, en de politie, gewend aan hun mechanische hulpmiddelen en traditionele methoden, was radeloos. Echter, Alexios wist dat de waarheid lag in de gedachten van de mensen die de baron het dichtst genaderd hadden op de avond van zijn dood.
Het begon allemaal in het Grand Automa Club, een luxueuze maar duistere plek waar de elite van Neo-Amsterdam samenkwam om hun diepste verlangens te vervullen. De club bruiste van spanning en geheimen, een doolhof van gangen waar hedonistische machines en mensen met vergulde maskers zich mengden. Alexios merkte een groep die zich verdacht gedroeg. Hun gedachten waren verborgen achter muren van mentale beveiliging, maar hij was niet zomaar een hacker; hij was een meester in zijn vak.
Met een geruststellende glimlach en een rustig gebaar activeerde hij zijn apparaat. Hij voelde weerstand, mentale barrières gevormd door angst en bedrog, maar zoals een meesterjuwelier geleidelijk edelstenen uit ruwe rotsen bevrijdt, drong hij de gedachten binnen. Plotseling werd een caleidoscoop van beelden en gevoelens onthuld — de baron had grote sommen geld verkwist en tal van vijanden gemaakt. Verraad kwam vaak van dichtbij, maar deze keer was het verraad gepleegd door een handlanger die hij volledig vertrouwde.
Voordat Alexios de identiteit van de moordenaar kon extraheren, ontdekte de politie, geleid door een gedreven inspecteur, zijn locatie. Tijd was tegen hem. Zijn handen voelden klam aan, en hij wist dat elke seconde telde. De waarheid lag verborgen in een gedachte, een enkel beeld dat zijn apparaat vastlegde — een naam: Lucius Varick.
De agenten stormden binnen, hun zware voetstappen weerkaatsten tegen de metalen muren. Alexios had slechts een moment om te ontsnappen. Met een acrobatische sprong verdween hij in de schaduwen van de nacht, maar niet voordat hij de gevonden informatie naar een vertrouwde bondgenoot zond. De naam van de moordenaar zou de dag redden, het recht zou zegevieren, en Alexios, de gedachtenlezer, zou een held blijven voor wie wist waar te kijken.
Neo-Amsterdam zuchtte onder de last van zijn geheimen, maar een enkeling zoals Alexios, sluipend door de stoom en de schaduwen, hield de balans tussen chaos en orde in evenwicht. Zijn pad was niet zonder gevaren, maar zolang hij de gedachten van de mensen kon lezen, zou hij altijd een stap voor zijn op hen die kwaad in de zin hadden.