Ga naar de inhoud

Het was een regenachtige ochtend in februari toen Lotte voor het eerst naar haar nieuwe school in een andere stad ging. Ze was met haar ouders verhuisd naar Rotterdam, weg van het kleine dorp waar ze was opgegroeid. Het huis in het dorp met zijn uitgestrekte velden en vertrouwde gezichten had plaatsgemaakt voor een appartement op de vijfde verdieping met uitzicht op grijze betonblokken.

Lotte voelde zich verloren in de anonimiteit van de stad. Haar rugzak leek zwaarder dan ooit en elke regendruppel op haar jas voelde als een extra last die ze moest dragen. Ze haalde diep adem voordat ze de deur van haar nieuwe school openduwde. De gangen waren rumoerig, gevuld met onbekende gezichten en echo’s van stemmen die haar vreemd in de oren klonken.

In klas 2D had iedereen al een plekje gevonden. Lotte voelde de ogen van haar klasgenoten op haar gericht toen ze de deur binnenkwam, maar niemand zei iets. Ze schoof een leeg bureau naar achteren en ging zitten. De leraar, meneer Van Rijn, introduceerde haar kort maar zonder veel ophef.

“Dit is Lotte, ze komt bij ons vanuit het zuiden. Laten we haar welkom heten,” zei hij, waarna hij meteen weer overging tot de lesstof. Het welkom voelde hol en leeg, alsof het slechts een verplichting was.

De dagen vervolgden zich in een eentonige routine van lessen en stilzwijgende pauzes. Lotte worstelde met eenzaamheid en het gevoel van ontworteling. Ze miste haar oude vrienden en de vertrouwdheid van haar vorige leven. De stad, met zijn snelle tempo en anonieme gezichten, leek ondoordringbaar.

Toch was er één plek waar ze enige rust vond. De bibliotheek van de school was een oase van stilte te midden van de chaos. Ze bracht haar pauzes door tussen de boeken, bladerend door verhalen die haar wegvoerden naar andere werelden.

Op een dag, terwijl ze verdiept was in een boek van Alice Munro, hoorde ze iemand zacht haar naam roepen. Ze keek op en zag een meisje met krullend haar en een vriendelijke glimlach.

“Hoi, ik ben Anouk,” zei het meisje. “Ik zag je hier vaak zitten en dacht dat ik je maar eens gezelschap moest houden.”

Lotte voelde een golf van opluchting. Ze glimlachte terug en gebaarde naar de stoel naast haar. “Hoi Anouk,” zei ze zacht. “Leuk je te ontmoeten.”

Het was een voorzichtig begin, maar het was voldoende. Anouk bleek haar eerste vriend in de nieuwe stad te zijn en langzaam aan begon Rotterdam iets minder kil en ondoordringbaar te voelen. Ze bezochten samen musea, dronken warme chocolademelk in kleine café’s en ontdekten verborgen hoekjes van de stad.

De overgang was langzaam, en Lotte bleef nog vaak terugdenken aan haar oude leven, maar ze begon het nieuwe te omarmen. Ze leerde dat verandering niet altijd gemakkelijk is, maar dat het ook nieuwe mogelijkheden brengt.

Elke ochtend als de zon opstond over de betonnen blokken, voelde ze zich een beetje meer thuis. En elke regenachtige dag herinnerde haar eraan dat zelfs in de grauwe regen, de mogelijkheid voor een nieuwe vriendschap kon schuilen.

Deel op social media