Ga naar de inhoud
Home » Korte Verhalen » Na Regen Komt Zonnenschijn

Na Regen Komt Zonnenschijn

Het huis van Olivier en Emma was stil. Te stil. Sinds de dag dat hun leven ondersteboven werd gekeerd, leek elke kamer gevuld met een onuitgesproken woord. De schaduwen dansten niet meer op de muren, zoals ze dat eens deden toen ze vol verwachting wachtten op hun eerste kind. Nu was er alleen maar een koude leegte.

Emma staarde uit het keukenraam en zag hoe de regen zachtjes op de stoep tikte. Het was ochtend, maar de lucht was grijs en somber, een weerspiegeling van haar innerlijke wereld. Ze hoorde het zachte gerinkel van kopjes achter haar en wist dat Olivier bezig was met koffie zetten. Ondanks alles wist hij nog steeds haar favoriete ochtendritueel voort te zetten.

“Wil je wat koffie?” vroeg hij zacht. Zijn stem was voorzichtig, alsof hij bang was iets breekbaars te vernielen.

Emma knikte, zonder zich om te draaien. “Ja, graag.” Ze voelde zijn blik in haar rug branden, maar ze kon het niet opbrengen om hem aan te kijken. Niet vandaag.

Olivier zette de kopjes op tafel en ging tegenover haar zitten. De stilte tussen hen was tastbaar. Ze hadden altijd zo goed kunnen praten, maar nu leek elke zin een hindernis.

“Denk je dat we ooit zullen leren leven hiermee?” vroeg hij uiteindelijk, zijn stem gebroken door emoties.

Emma beet op haar lip. “Ik weet het niet,” antwoordde ze eerlijk. “Het voelt alsof we iets verloren hebben dat we nooit kunnen vervangen.”

Life finds a way. De gedachte kwam ongevraagd in haar op, een citaat uit een van Oliviers favoriete films. Het was bedoelt als troost, maar nu klonk het hol en leeg.

“Misschien moeten we praten,” zei Olivier, de stilte verbreken. “Over hoe we ons voelen. Het verdrinken in stilzwijgen helpt niets.”

Emma snoof. “En wat dan? Wat als er geen antwoorden zijn? Wat als het praten niets oplost?”

Hij reikte over de tafel en nam haar hand vast. “Dan praten we toch gewoon. Voor jou, voor mij, voor ons samen.” Zijn ogen zochten haar gezicht, hopend op een glimp van hoop.

Haar hart brak opnieuw, maar dit keer was het niet door verdriet. Het was een breken dat ruimte maakte voor iets anders – iets zachts en krachtigs tegelijkertijd. Ze kneep zachtjes in zijn hand.

“Misschien hebben we alleen tijd nodig,” fluisterde ze.

Olivier knikte. “Tijd en elkaar. We komen er wel, Emma. We hebben altijd voor elkaar gevochten.”

In de dagen die volgden, begonnen ze langzaam, stap voor stap, de stukken van hun gebroken dromen weer op te rapen. Ze praatten, huilden, en soms lachten ze zelfs, als ze zich herinnerden hoe het leven hen ooit had laten stralen. Ze wisten dat het niet gemakkelijk zou zijn, maar in elkaars aanwezigheid vonden ze telkens weer een sprankje kracht.

De regen stopte en de zon begon door de wolken te breken. Emma keek naar het licht dat de kamer vulde en voelde een kleine vonk van hoop opborrelen. Misschien zouden ze nooit helemaal heel worden, maar samen, konden ze de littekens trotseren.

En dat zou genoeg zijn.

Deel op social media