In de kleine, nauw met elkaar verbonden buurt waar iedereen elkaars voornaam kende, leefde een vrouw genaamd Mieke. Mieke, altijd behulpzaam en vriendelijk, besloot op een zonnige middag om haar buren een plezier te doen. De oude heer en mevrouw De Vries waren op vakantie en hadden haar gevraagd om hun planten water te geven. Echter, Mieke’s ideeën over hoe je dit eenvoudig schijnende verzoek kon volbrengen, bleken net iets te ambitieus.
Mieke stond in de tuin, op zichzelf een beeld van onschuld en goede bedoelingen. Ze keek naar de rij potplanten die wat dorstig leken. Geheel in lijn met haar gebruikelijke aanpak besloot ze dat de tuinslang de juiste tool zou zijn. Echter, het idee dat de oude, versleten waterleiding een soort opstand in gang zou zetten, had nooit in haar opgekomen.
Terwijl Mieke de tuinslang opendraaide, begon deze in eerste instantie vreedzaam te druppelen. Maar zoals een maanvis plotseling verandert in een razende haai, nam de druk binnen enkele seconden toe. Een krachtige waterstraal schoot uit de slang, waardoor Mieke nauwelijks nog haar grip kon handhaven. De tuinslang, nu vrij als een op hol geslagen stier, begon rond te slingeren.
Mieke, nu in een wanhopige dans verwikkeld met de waterdraak, probeerde de slang onder controle te krijgen. Echter, elke poging leek het beest des te vuriger te maken. Planten werden omvergespoten als dominostenen in een kettingreactie, bloemen vlogen door de lucht als confetti op een bruiloft. Haar worsteling nam een bizarre wending toen de slang, in een wonderlijke speling van het lot, een verborgen kraan raakte die naar de sprinklers van de voor- en achtertuin leidde.
Nu spoot niet alleen de tuinslang water, maar ook de sprinklers kwamen tot leven. Een fontein van water barstte los uit de voor- en achtertuin, alsof Poseidon zelf zijn woede op het huis van de De Vriesen wilde botvieren. Mieke, zitten in het knopunt van deze waterchaos, had geen andere keus dan te midden van deze natte apocalyps te staan.
De buurkinderen, altijd op zoek naar vermaak, staken hun hoofden om de hoek en begonnen hysterisch te lachen. Hun kreten van vermaak trokken nog meer buren aan die het spectacle met grote ogen en luid gelach aanschouwden. Sommigen haalden hun telefoons tevoorschijn om het gebeuren voor het nageslacht vast te leggen.
Uiteindelijk wist Mieke, compleet doorweekt en met haar haar die aan natte algen deed denken, de oorspronkelijke kraan uit te draaien. Terwijl ze daar stond, meer weg van een zeemeermin op het land dan een goedbedoelende buurvrouw, keek ze naar de ravage die ze onbewust had aangericht. De eens zo zorgvuldig onderhouden tuin van de De Vriesen zag eruit als een slagveld na een regenstorm.
Mieke, altijd in staat om de humor in dingen te zien, kon een lach niet onderdrukken. Toen de heer en mevrouw De Vries terugkwamen en het verhaal hoorden, barstten ook zij in lachen uit. Ze waardeerden Mieke’s behulpzaamheid en verzekerden haar dat een beetje water geen permanente schade had aangebracht.
Vanaf die dag werd Mieke’s waterincident het onderwerp van vele buurtbarbecues en feestjes. Het verhaal van ‘De Waterstrijd’ werd steeds opnieuw verteld, keer op keer, altijd met een glinsterende glimlach en luid gelach. Mieke, hoewel aanvankelijk beschaamd, realiseerde zich dat ze de buurt een van de meest memorabele en humoristische momenten had bezorgd. En zo werd de alledaagse poging om planten water te geven een legende van buurthumor, tot in lengte van dagen.