Ga naar de inhoud
Home » Korte Verhalen » Het Spookhuis en de Vreemde Vrienden

Het Spookhuis en de Vreemde Vrienden

In een klein dorpje aan de rand van een groot, mysterieus bos, woonden vijf vrienden: Bert, Sophie, Ali, Mia en Joost. Deze groep was altijd op zoek naar avontuur. Op een regenachtige herfstavond, toen de wolken donker en dreigend boven het dorp hingen, besloten ze hun zenuwen te testen in het beruchte spookhuis aan de rand van het bos.

Het spookhuis had een reputatie dat het zelfs de dappersten de rillingen bezorgde. Vol verhalen over kermende geesten en nachtelijke geluiden, stond het als een sombere wachter bovenop de heuvel. Met zaklampen en een gezonde dosis bravoure vertrokken ze naar het huis.

Bij aankomst beukte de wind ongemakkelijk tegen de oude houten deuren, die met een langgerekt gekraak openzwaaiden om hen binnen te laten. Binnen bevonden ze zich in een grote hal met spinnenwebben dikker dan de wol in hun wintertruien. De meubels waren bedekt met witte lakens, als spoken in rust.

“Nou,” zei Bert met een knipoog, “dit is het moment van de waarheid. Wie gaat voorop?”

Mia, altijd de dappere onder hen, stak haar zaklamp omhoog en schreed voorwaarts. Maar al snel bleek dat het sovjetische spookhuis meer leek op een verwaarloosde woning dan op een angstaanjagend kasteel van geesten. In de keuken vonden ze een tandeloze muizenval en in de badkamer stond een eekhoorn op zijn gemak zijn nootjes te tellen.

Ali wees met zijn zaklamp naar een grote houten trap. “Laten we naar boven gaan. Misschien krijgen we daar meer actie.”

De trap krakerde onder hun voeten, maar eenmaal boven vonden ze niets meer dan een paar oude kisten en een stoffige grammofoon zonder platen. In een hoek stond een stoel met slechts drie poten, balancerend op de rand van omvallen.

Sophie begon nerveus te lachen. “Ik moet zeggen, ik had iets spannenders verwacht. Misschien zijn de geesten op vakantie?”

Net toen ze hun zoektocht wilden staken en terugkeren naar het dorp, hoorden ze een diep, hol geluid. Het was niet het geluid van een spoken lied, maar iets veel alledaagser. Het kwam uit de kelder.

“Zal ik eens kijken?” vroeg Joost, zijn hart bonzend in zijn borstkas.

Met meer nieuwsgierigheid dan angst daalden ze de klamme stenen trap af. Daar in de halfduistere kelder ontdekten ze de bron van het geluid. Een oude wasmachine, nog draaiend, propagate een vreemd, hol geluid door het verlaten huis. Blijkbaar had iemand ooit zijn was vergeten en was het oude apparaat blijven draaien, aangedreven door een onverklaarbare bron van elektriciteit.

Met een lach van opluchting en verrassing klommen de vrienden weer naar boven. Hun angst was verdwenen en maakte plaats voor humor. Ze lachten om de mysterieuze wasmachine en de eekhoorn die met zijn nootjes speelde.

“Nou, het enige spook hier is een spook van slechte huishouding,” zei Bert terwijl ze naar buiten liepen.

Die avond in het dorp, bij een warme kop thee en een haardvuur, vertelden ze hun “enge” avontuur aan iedereen die wilde luisteren. Niet vanwege de angst, maar om het lachen.

Zo werd het spookhuis aan de rand van het bos minder een plaats van angst en meer een bron van komische avonturen, een verhaal dat het dorp nog vele regenachtige avonden zou vermaken.

Deel op social media