Ga naar de inhoud
Home » Korte Verhalen » Het Grote Kampeeravontuur van Karel en de Eekhoorn

Het Grote Kampeeravontuur van Karel en de Eekhoorn

Karel besloot dat het tijd was voor een avontuur. Zijn dagelijks leven was bezaaid met saaie vergaderingen, eentonige schema’s en weinig tot geen verrassingen. Dus pakte hij zijn rugzak, tent en wandelschoenen om een week de natuur in te trekken. Het was tijd om te ontdekken wat het bos te bieden had.

Na een paar uur wandelen, vond Karel de perfecte plek om zijn tent op te zetten: dicht bij een kabbelend riviertje en omringd door majestueuze bomen. De stilte was puur, slechts verstoord door het zachte geritsel van bladeren die bewogen in de wind.

Terwijl hij bezig was met het opzetten van zijn tent, voelde hij dat hij werd bekeken. Hij draaide zich om en zag een eekhoorn stilletjes vanaf een tak naar hem gluren. De eekhoorn, met zijn pluizige staart en glinsterende oogjes, leek zo onschuldig dat Karel lachte. “Hallo, vriend!” zei hij. Maar wat Karel niet wist, was dat deze eekhoorn een bijzonder nieuwsgierig beestje was.

De volgende ochtend, na een verkwikkende nacht onder de sterren, begon Karel zijn dag met het maken van een vuurtje. Hij had net zijn eerste kopje koffie gezet toen hij het geknabbel weer hoorde. De eekhoorn zat vlakbij, zijn kraalogen strak op Karel gericht. “Wil je ook een beetje koffie?” plaagde Karel, terwijl hij zich omdraaide om wat hout te halen.

Toen hij terugkwam, was zijn beker omgevallen en de koffie was verdwenen. De kleine dief zat op enige afstand met een tevreden uitdrukking op zijn gezicht, alsof hij net een meesterlijke truc had uitgevoerd. Karel zuchtte, maar kon een glimlach niet onderdrukken.

In de loop van de dagen werd de eekhoorn een constante metgezel. Tijdens het vissen stond hij bij de oever, altijd klaar om op iedere vis die uit het water werd gehaald te springen. Tijdens het plukken van bessen verscheen hij plotseling, altijd klaar om te claimen wat Karel vond. En ’s avonds tijdens het kampvuur, zat hij dichtbij, zijn ogen glinsterend in het schijnsel, alsof hij luisterde naar de verhalen die Karel hardop vertelde – al was het maar tegen zichzelf.

Op een dag besloot Karel een diepe wandeling te maken. Hij liep urenlang door dichtbegroeide paden en ontdekte verborgen watervallen en prachtige weiden vol bloemen. Toen hij rustte bij een klein beekje, besefte hij dat hij de eekhoorn niet had gezien sinds hij die ochtend was vertrokken. Hij voelde een vreemd gemis. Die kleine deugniet was misschien vervelend, maar hij had gezelschap geboden tijdens zijn eenzame tocht.

Toen hij terugkwam bij zijn kamp, vond hij zijn tas leeggehaald en overal verspreid. Zijn eten was verdwenen en de tent flapte open in de wind. En daar zat hij op een boomstam, de eekhoorn met een opgezwollen buik en een speelvonk in zijn ogen. Karel lachte hardop. “Je bent echt onverbeterlijk, kleine vriend,” zei hij.

In de dagen die volgden, leerde Karel te anticiperen op de streken van zijn harige metgezel. Hij sloot zijn voedselvoorraad beter af en bewaarde kleinere snacks in zijn jaszakken. Het was een komisch kat-en-muisspel dat hun dagen vulde met onverwachte momenten van vreugde.

Toen het uiteindelijk tijd was om het bos te verlaten, voelde Karel een vreemd soort droefheid. Hij keek nog een laatste keer om naar zijn geïmproviseerde thuis, en daar, zittend op een tak en zwaaiend met zijn pluizige staart, was de eekhoorn. Het voelde als een afscheid, een dankbaar knikje voor alle avonturen die ze samen hadden beleefd.

Karel verliet het bos, glimlachend om de herinneringen. En diep van binnen wist hij dat, zelfs in de hectiek van het stadsleven, hij altijd zou denken aan die nieuwsgierige eekhoorn die zijn eenvoudige kampeertrip veranderde in een onvergetelijk avontuur.

Deel op social media