Arnold was een man van eenvoudige genoegens. Na jaren van non-stop werken besloot hij dat het tijd was voor een welverdiende vakantie. Hij bladerde door een reisgids en zijn oog viel op een klein, afgelegen eiland dat beloofde “de ultieme ontsnapping aan de realiteit” te bieden. Met beelden van gouden stranden en wuivende palmbomen voor ogen, boekte hij zonder aarzelen zijn reis.
De boottocht naar het eiland duurde uren, en eenmaal aangekomen leek alles perfect. De zon scheen fel en het turquoise water spoelde zachtjes tegen de kust. Arnold voelde een diepe zucht van opluchting; deze vakantie zou een paradijs zijn.
Dat dacht hij tenminste, totdat hij de bewoners ontmoette.
Arnold installeerde zich in zijn bungalow en besloot een wandeling te maken. Al snel stuitte hij op een man die op een boomstronk stond, bedekt met bladeren, en een toespraak hield voor een keurkorps van kippen. De kippen, merkwaardig genoeg, leken aandachtig te luisteren. Arnold glimlachte ongemakkelijk en liep verder, hopend dat dit een eenmalige vreemde ontmoeting was.
Niet veel later stuitte hij op een vrouw die in een boom klom, alsof ze op zoek was naar goud in de bladeren. Toen hij haar vroeg wat ze deed, antwoordde ze met “Ik zoek de verloren wijsheid van de eekhoorns,” zonder een spoor van ironie in haar stem.
Elke hoek van het eiland leek nieuwe en bizarre ontdekkingen te onthullen. Er was een oudere dame die claimde dat ze kon communiceren met vogels via ingewikkelde fluitjes en een man die zijn dagen besteedde aan dansen in een rok van bananenbladeren, overtuigd dat hij zo regen kon oproepen. Soms leek het zelfs dat de dieren op het eiland hun eigen grillige gedragingen hadden aangenomen.
Arnold, die oorspronkelijk naar het eiland was gekomen voor rust en stilte, vond zich nu midden in een circus van eigenaardigheden waar de normale regels van de realiteit niet leken te gelden. Hoewel hij in eerste instantie overweldigd was, kon hij uiteindelijk niet anders dan lachen om de absurditeit van het hele gebeuren. De bewoners waren misschien vreemd, maar hun hartelijkheid was oprecht en hun excentriciteiten begonnen hem te vermaken.
Laat in de middag zat Arnold op het strand, nippend van een kokosnootcocktail, terwijl een groep eilandbewoners een improvisatievoorstelling opvoerde. De man bedekt met bladeren hield nu een duet met een papegaai en de vrouw die de wijsheid van de eekhoorns zocht, deed dienst als de onofficiële choreograaf.
Arnold realiseerde zich dat hoewel het eiland niet het rustige toevluchtsoord was dat hij had verwacht, het allesbehalve saai was. En misschien, zo dacht hij, was dat ook wel goed zo. Want in een wereld die vaak te serieus voor hem aanvoelde, hadden deze ietwat gekke eilandbewoners hem iets waardevols geleerd: het leven met een glimlach en lichtheid te benaderen, zelfs in de meest onverwachte situaties.
En zo verbleef Arnold op het eiland langer dan hij oorspronkelijk had gepland. Hij omarmde de gekte, vond plezier in de absurditeit, en vertrok uiteindelijk met een hart vol verhalen en een gezicht met een blijvende glimlach. Soms, zo besefte hij, kan ontspanning ook in het onverwachte worden gevonden.