Het was een zonnige zaterdagmiddag toen de familie Van Dijk op het vliegveld van Schiphol stond, klaar om aan hun welverdiende vakantie te beginnen. Met koffers vol zwemkleding en zonnebrandcrème hadden ze zich ingesteld op een weekje luieren aan een tropisch strand. Vader Jan had de vakantie geregeld via een website die hij nauwelijks kende – iets met een aanbieding die te mooi leek om waar te zijn. Maar, ach, waarom ook niet?
De vlucht verliep vlekkeloos en ze landden zonder problemen. Bij aankomst werden ze verwelkomd door een vriendelijke chauffeur die hen naar hun hotel zou brengen. “Welcome to Hotel Nippon Wonderland!” zei hij met een brede glimlach.
“Eh, Jan,” fluisterde moeder Karin, “had jij niet gezegd dat we naar Spanje gingen?”
Jan keek wat verdwaasd om zich heen, maar besloot het voordeel van de twijfel.
Het hotel was indrukwekkend: rode lantaarns sierden de voordeur en de lobby was gevuld met sierlijke Japanse ornamenten en kunstwerken. Overal liepen mensen rond in kimono’s en hakama’s, en de geur van wierook vulde de lucht. Terwijl de familie zich door de marmeren hal baande, werden ze begroet door een vrouw in een kimono die hen een sierlijke buiging maakte.
“Bent u hier voor het samurai-trainingpakket of toch liever de traditionele theeceremonies?” vroeg ze beleefd, maar resoluut.
“Eh… we zijn hier eigenlijk voor de… zonne-activiteiten?” probeerde Jan nog.
Voordat ze er erg in hadden, werden ze naar hun kamer geleid, die evenals de rest van het hotel volledig in Japanse stijl was ingericht. Futons lagen netjes op de tatamimatten, en er stond een laag tafeltje met theeservies klaar.
“Ik denk dat er een misverstand is,” zei Karin, terwijl ze haar koffers openmaakte. “Dit is geen Spanje, Jan.”
Jan krabde zich achter zijn oren. “Misschien is het een thematisch resort? We moeten er gewoon het beste van maken.”
De volgende ochtend werden ze wakker met het geluid van een gong en het gerinkel van windklokjes. In plaats van naar het strand te gaan, namen ze deel aan een traditionele theeceremonie, waarbij ze ontdekten dat het knielange zitten helemaal niet hun sterke kant was. Daarna volgde een workshop origami, waar zoon Max de instructrice bijna een hartaanval bezorgde door te proberen een papieren kraanvogel in brand te steken met een vergrootglas.
De meisjes, Lisa en Emma, hadden zich opgegeven voor een kalligrafieles. Hun pogingen om hun namen in het Kanji te schrijven resulteerden in iets dat meer weghad van inktvlekken dan van kunstzinnige meesterwerken. “Het lijkt wel een abstract kunstwerk,” grapte Lisa.
Later die middag werd Jan voor een samurai-sessie uitgenodigd die goed begon, totdat hij zijn houten zwaard per ongeluk in de koi-vijver liet vallen en het hotelpersoneel wanhopig probeerde de vissen te redden.
Ondanks alle gekke gebeurtenissen begonnen ze langzaamaan van hun onverwachte vakantie te genieten. Ze proefden heerlijke sushi, keken naar indrukwekkend kabuki-theater en waagden zich zelfs aan een avondje karaoke. Hoewel Jan een verschrikkelijke zanger was, werd hij toch toegejuicht toen hij met een dramatische vertolking van “I Will Survive” eindigde.
Tegen het einde van de week hadden ze meer geleerd over de Japanse cultuur dan ze ooit hadden verwacht. De aanvankelijke ontsteltenis maakte plaats voor warme herinneringen en luid gelach. Toen ze weer op het vliegtuig naar huis stapten, waren ze het er allemaal over eens: deze vakantie was niet wat ze hadden gepland, maar onvergetelijk was hij zeker.
Misschien dat een beetje misplanning nu en dan helemaal niet zo slecht is. Of, zoals Jan zei: “Het is allemaal ‘part of the adventure,’ nietwaar?”
En de rest van de familie knikte lachend instemmend.