In het kantoor van Zon & Maan Marketing, een bedrijf dat eerder bekend stond om zijn onorthodoxe manieren dan zijn effectieve campagnes, speelde zich een ongewone tragedie af. Martin de Bruin, een bescheiden werknemer, balanceerde constant op het scherp van de snede. Zijn werkethiek was ongeëvenaard, maar hij had één groot probleem: Martin viel constant in slaap tijdens vergaderingen. Dit was geen simpel geval van luie ogen; het was een diepgewortelde kwestie van vermoeidheid die al zijn inspanningen om ermee om te gaan, te slim af was.
Zijn collega’s merkten al snel op dat zijn hoofd steeds vaker dreigde neer te vallen als een zware bloedrode appel aan een fragiele tak. Maar Martin, gestoken in de trots die alleen een man met een geheim kan dragen, trachtte het te verbergen. Zijn steevaste blik, de indringende knikjes en occasionele “Ja, daar ben ik het mee eens,” waren niet meer dan een façade.
Op een sombere dinsdag, terwijl de regen tegen de ramen sloeg als klossende voeten op een marmeren vloer, riep de directeur, meneer Van Dijk, een vergadering bijeen. Het onderwerp van deze bijeenkomst was van het grootste belang: het binnenhalen van een prestigieuze klant, een contract ter waarde van immense beroepsfierheid en aanzienlijke bonussen.
Martin had zichzelf voorbereid. Hij had dubbele espresso’s gedronken totdat zijn handen trilden als de bladeren van een linde in de herfstwind. Hij zette zich schrap in zijn ergonomische stoel, wantrouwend, alsof het meubilair zelf zijn vijand was.
Maar het noodlot, genadeloos in zijn onvoorspelbaarheid, maakte zijn intrede. Terwijl Van Dijk langdurig sprak over “strategisch beleid” en “marktomvang”, voelde Martin zijn ogen langzaam zwaarder worden. Elke keer dat hij knipperde leek zijn geest een zacht, zoet protest aan te heffen, roepend om verlichting.
Plots klonk er een doffe klap. Martin’s hoofd had contact gemaakt met de eikenhouten tafel, de echo van zijn slaperige overgave verspreidde zich door de kamer. Iedereen staarde. Een enkele wenkbrauw ging omhoog bij meneer Van Dijk, zoals de boog van een hovenier die onkruid ontwaart.
— “Sleep has no master but itself,” dacht Martin, een citaat dat nu, belachelijk onopgemerkt, door zijn geest flitste.
“Martin?” vroeg Van Dijk, zijn stem die de intimiteit van een kerkhof bezat.
“Wat?” Martin schrok wakker, rechtopmet zijn armen wild zwaaiend alsof hij een onzichtbare vijand wilde verslaan. Zijn ogen flitsten van links naar rechts, zoekend naar een reddingsboei.
“Je sliep,” merkte zijn collega, Petra, droog op. Ze kon het niet helpen om te glimlachen, hoewel ze probeerde haar mimiek te beheersen.
Martin verzon het eerste excuus dat in hem opkwam. “Ik… ik was gewoon diep in gedachten, meneer Van Dijk. Beeldde me een marketingstrategie in. Een brainstorm, zo je wilt.”
Maar niemand was overtuigd. Zelfs de lucht leek zwaar te hangen van ongeloof.
“Martin, ik waardeer je creativiteit, maar misschien moeten we eens praten over je slaapschema,” zei Van Dijk, zijn stem evenredig geruststellend en streng.
Martin knikte dankbaar, al was het enige wat hij zich kon voorstellen een diep, ononderbroken slaap. De bijeenkomst eindigde met een goedbedoelde maar veilige verklaring over de toekomst van het bedrijf.
Na afloop kroop Martin diep in zijn gedachten, beslissende om niet langer tegen de onverbiddelijke slaap te vechten, maar te zoeken naar harmonie. Misschien, besefte hij, kon hij zijn slaapprobleem omzetten in een eigenaardige kracht. Met deze gedachte in zijn hoofd voelde hij voor de eerste keer sinds lange tijd een vorm van rust zich over hem uitstrekken.
En zo ging het verder, in de kantoortuinen van Zon & Maan Marketing, waar Martin’s slaperige schuld een vast onderdeel werd van hun groeiende folklore—een herinnering aan het feit dat zelfs de diepste slaap niet de dromen van een vastberaden geest kan stoppen.