De avond was gevallen, en de stad werd bedekt door een sluier van duisternis. In een steegje, bijna onzichtbaar voor de onoplettende passant, stond een oud theater. Het leek, zoals de meeste verkalkte overblijfselen uit vervlogen tijden, een plek van vergetelheid en stilte. Maar niets was minder waar. Dit theater herbergde een geheim dat zelfs de meest sceptische toeschouwers met verstomming zou slaan.
Binnen was de lucht doordrongen van een mengeling van stof, oude rode pluche stoelen en de geur van antieke coulissen. Mensen kwamen van heinde en verre, aangetrokken door de bizarre verhalen die de ronde deden. ’s Avonds, wanneer de gordijnen opengingen, begon de magie. Elk stuk, elke dialoog, every “piece of dialogue” (elk stukje dialoog) was een voorbode van wat komen ging. De toeschouwers keken niet zomaar naar een voorstelling; ze kregen een blik in hun eigen toekomstige leven.
Er was een man, een eenzame ziel, zijn gezicht getekend door lijnen van verdriet en gemis. Hij had alles geprobeerd om zijn geliefde terug te vinden, maar tevergeefs. Uit radeloosheid besloot hij het theater te bezoeken, op zoek naar antwoorden. De voorstelling die avond was intens en emotioneel geladen. Elk woord leek direct tegen hem gericht. Hij zag zichzelf, jonger en gelukkiger, in de armen van zijn geliefde. Ze dansten in een veld vol zonnebloemen. De man voelde een sprankje hoop ontwaken in zijn hart.
Maar net zoals elke roos zijn doornen heeft, had ook deze hoop zijn keerzijde. Het visioen toonde ook de onvermijdelijke pijn die zou volgen. Een ongeluk, een verkeerde stap, alles lag vast. De onthulling van de toekomstige tragedie was als een mes door zijn ziel. Maar het meest huiveringwekkende was de onvermijdelijkheid van hetgeen hij zag. Alles wat hij dacht te kunnen veranderen, zou toch gebeuren.
Er was ook een vrouw, befaamd in de zakenwereld, maar met een leegte in haar hart die geen enkel succes leek te kunnen vullen. Ze bezocht het theater, op zoek naar een teken van betekenis. Haar toekomstige zelf openbaarde zich in een chaotisch spel van licht en schaduw. Ze zag zichzelf, niet als de ijskoningin van de zakenwereld, maar als een moeder, omringd door de warmte van een gezin. Het beeld was zowel beangstigend als verrukkelijk. Voor het eerst voelde ze een vreugde die de kille cijfers van haar winst- en verliesrekening niet konden brengen.
Toch, in elke handeling van vreugde school ook een waarschuwing. Elk pad van geluk werd gekruist door een donkere schaduw van verlies en offers die gebracht moesten worden. Ze verliet het theater met het besef dat de toekomst haar slechts een fragment had getoond. Het was aan haar om de rest in te vullen, hoe zwaar de prijs ook zou zijn.
De kracht van het theater lag in de rauwe en ongefilterde waarheden die het toonde. Er was niets verbloemd, niets verzacht. Net als in de werken van Jan Wolkers, waar de schoonheid van de natuur en het lichamelijke vaak hand in hand gingen met het onvermijdelijke verval en sterfelijkheid, onthulde het theater de kern van het menselijke bestaan – een dans tussen licht en duisternis, liefde en verlies, vreugde en pijn.
Elke voorstelling was anders, elke onthulling uniek voor de toeschouwer. En zo bleven zij komen, uit nieuwsgierigheid, hoop, of pure wanhoop. Zelfs als de waarheid pijn deed, leek het beter dan in onwetendheid te leven. Want uiteindelijk, zoals een gedicht in een stoffige hoek van het theater fluisterde: “In the end, we all become stories.”