Ga naar de inhoud
Home » Korte Verhalen » Een Dag in het Leven van een Straatmuzikant

Een Dag in het Leven van een Straatmuzikant

Het was een zachte lenteochtend toen Nico zijn gitaar oppakte en de deur van zijn kleine appartement in de Jordaan achter zich dicht trok. De geur van verse koffie vermengde zich met de bloesem van de fruitbomen langs de grachten. Zijn stappen echoden op de kinderkopjes, alsof de stad zelf een ritme wilde zetten voor de dag die voor hem lag.

Nico was al jaren straatmuzikant, een beroep dat zowel verheffing als verval in zich droeg. Hij was geen beroemdheid, maar ook geen onbekende. De mensen in de buurt kenden hem, groetten hem met een knik of een glimlach, en soms een muntstuk dat in zijn open gitaarkoffer plofte. Zijn muziek was een vluchtige ontmoeting, een tijdelijke ontsnapping aan de dagelijkse beslommeringen.

Bij zijn vaste plek gearriveerd, onder een majestueuze plataan, begon hij de snaren van zijn gitaar te stemmen. Even sloot hij zijn ogen, voelde de warmte van de zon op zijn gezicht, en nam de eerste akkoorden. Zijn vingers bewogen over de snaren als een ritualistisch gebed, elke noot was een adem, elke melodie een verhaal.

Het publiek kwam langzaam toegestroomd. Toeristen met camera’s om hun nek, haastige zakenlieden met dossiers onder hun armen, en een vrouw met een hondje dat ongeduldig aan de lijn trok. Zijn ogen ontmoetten de hare en er flitste een herkenning over haar gezicht.

“De tussentijd,” dacht hij. Een uitdrukking van Wolkers die hem altijd was bijgebleven. De tijd tussen twee ontmoetingen, gevuld met de onuitgesproken verwachtingen en herinneringen die de echte ontmoeting vaak overwoekeren. Hij glimlachte naar haar, en ze bleef staan, luisterend naar de muziek die nu de lucht in vloeide.

Plots werd zijn spel onderbroken door het gehuil van een baby. Nico keek op en zag een jonge moeder worstelend met een kinderwagen. Zonder te aarzelen, zette hij een zachtere, kalmerende melodie in. De baby kalmeerde langzaam en Nico voelde een warme golf van voldoening. Dit was zijn connectie met de wereld, een stille, bijna onzichtbare draad die mensen met elkaar verbond.

De ochtend ging over in de middag, de zon stond hoog boven de bomen. Een man in een versleten regenjas stopte bij Nico. Zijn ogen waren waterig, maar er zat een glans van herkenning in.

“Thank you,” zei de man in gebroken Engels, terwijl hij een paar muntstukken in de koffer gooide. “You remind me of home.”

Nico knikte, voelde de zwaarte van de woorden die meer zeiden dan de taal ooit zou kunnen uitdrukken. Een lied kan een brug zijn, dacht hij, tussen hier en daar, tussen nu en toen.

De avond viel en de lucht kleurde in tinten van oranje en purper. De straten begonnen leeg te lopen, mensen haastten zich naar huis, maar Nico bleef nog even zitten, zijn vingers vermoeid maar voldaan. Hij speelde voor de nacht, voor de sterren, en voor zichzelf.

In de stilte die volgde, toen de laatste klanken vervaagden, hoorde hij een zacht applaus. Een enkeling was blijven staan, een schim onder de straatlantaarn. Nico herkende de vrouw met het hondje. Ze glimlachte en gooide een laatste muntstuk in zijn koffer.

“Tot morgen,” fluisterde ze, en haar woorden klonken als een belofte, een verbinding die verder reikte dan de muziek alleen.

Nico stond op, strekte zijn stijve ledematen, en begon zijn spullen in te pakken. De dag was voorbij, maar de herinnering bleef, geëtst in de lucht zoals de snaren zijn vingertoppen markeerden.

Met een tevreden zucht begon hij de wandeling terug naar zijn appartement, het ritme van zijn stappen begeleid door de echo’s van zijn gitaar, verbonden met elke ziel die hem die dag had ontmoet.

Deel op social media