Lang geleden, in een wereld verborgen achter nevelen, bestond een geheim genootschap dat bekend stond als “De Wachters van Oude Vertellingen”. Deze selecte groep, diep geworteld in mystiek en oude gebruiken, had een heilige taak: het bewaken van de geheime verhalen die de kern van de wereld vormden. Deze verhalen waren niet zomaar fabels of sagen; ze waren de fundamenten waarop de realiteit zich voortbewoog, draden die het weefsel van tijd zelf vormgaven.
De Wachters leefden in een afgelegen vallei, omringd door hoge bergen die als reuzen de horizon bewaakten. In het hart van deze vallei lag hun heiligdom, een oude bibliotheek die men alleen kon betreden door het uitspreken van vergeten woorden. De muren van de bibliotheek waren bedekt met gravures en inscripties, een kroniek van beschavingen en mythen die in de loop der eeuwen verdwenen waren.
Eldarion, een jonge geleerde, was recent opgenomen in het genootschap na jaren van intensieve training. Zijn ogen, vol van nieuwsgierigheid en wijsheid, weerkaatsten de gouden gloed van de kaarsen die de schaduwrijke hallen verlichtten. Eldarion voelde een diepe eerbied toen hij voor het eerst de Grote Hal betrad, waar de meest kostbare verhalen werden bewaard.
Onder het toezicht van de oude en wijze Lethala moest Eldarion een bijzonder verhaal bewaken, een verhaal zo krachtig dat het de grenzen van het bekende kon vervagen. Dit verhaal, “De Lied van de Eeuwige Rivier”, werd gezegd de bron van alle levensstromen te bevatten. Elke keer als het verhaal werd verteld, verjongde het de ziel van de wereld en hield het de duisternis op afstand.
Op een nacht, diep in zijn studies verzonken, ontdekte Eldarion dat er een ontbrekende passage in het verhaal zat, een ontbrekende samenhangende schakel. Zijn vingers volgden de oude inscripties terwijl hij zachtjes de oudnederlands klinkers voor zich uitsprak. Het was toen dat hij iets bemerkte: een verborgen deur achter een van de hoge boekenkasten. Met een hart vol verwachting en een blik vol vastberadenheid, duwde hij de met mos bedekte deur open.
Achter de deur vond hij een vergeten kamer, gevuld met relikwieën en vergeelde pergamenten. Centraal in de kamer stond een stenen altaar, en daarop rustte een klein, met juwelen ingelegd kistje. Eldarion opende het voorzichtig en vond een boek dat leek te pulseren met een eigen leven. De kaft was bedekt met een onbekende stof die lichter leek dan lucht, en de pagina’s straalden een zachte, etherische glans uit.
Met bevende handen begon Eldarion te lezen. Dit was het ontbrekende deel van “De Lied van de Eeuwige Rivier”, geschreven in een taal die ouder was dan de sterren. Terwijl hij las, voelde hij hoe de kracht van de woorden door hem heen stroomde, zijn geest verheffend naar ongekende hoogten.
Plotseling hoorde hij het geluid van zware voetstappen echoën in de gangen buiten de verborgen kamer. Lethala stond in de deuropening, zijn ogen een mengeling van trots en bezorgdheid. “Je hebt het gevonden,” zei hij. “Nu begrijp je waarom onze taak zo heilig is. Deze verhalen zijn niet alleen voor ons om te bewaren, maar om te begrijpen en te beschermen.”
Eldarion knikte, zijn ziel verrijkt met nieuwe kennis en een hernieuwde plichtsbesef. Samen met Lethala keerde hij terug naar de Grote Hal, vastbesloten om het verhaal compleet te maken en de balans van de wereld te behouden. De Wachters van Oude Vertellingen zouden hun taak met eer blijven vervullen, voor altijd wachtend over de geheime verhalen die de stof van het bestaan bewaakten.