Ga naar de inhoud
Home » Korte Verhalen » De Vlucht van Solange

De Vlucht van Solange

Een windvlaag streek langs Solange’s gezicht terwijl ze over de vlakte liep. Al wat haar omringde was het schril gekras van kraaien en de eindeloze leegte van gras en stof. Ze was de laatste van het Arrakh-volk, een vergeten beschaving die ooit bloeide in de uithoeken van de wereld. Nu was zij de enige die de verhalen droeg, de kennis bezat en de verdrietige erfenis van haar voorouders met zich meedroeg.

Solange keek naar de horizon. De lucht was asgrauw, zwaarder dan het zwaarste lood. Haar handen grepen zich vast aan de nog warme minnaarsmedaillon om haar nek. Het was het enige wat ze nog had van haar familie, van haar volk. Er was geen ziel meer die wist van de goddelijke rituelen van Arrakh, noch van hun unieke taal, hun liederen die de sterren vingen in een melodische betovering. Allemaal verdwenen, alsof ze nooit hadden bestaan. Maar Solange wist beter.

Ze keek om zich heen en zag in de verte een ruïne, half begraven in zand. Haar voeten droegen haar naar de plek alsof ze bezield waren door een bestemming die ze nog niet begreep. De ruïne was oud, misschien duizenden jaren, en de stenen waren bedekt met half vervaagde gravures. Ze streelde de ruwheid van het gesteente en voelde een golf van herinneringen door haar heen stromen.

De wind huilde door de nauwe doorgangen van de ruïne en bracht gefluister mee, een symfonie van vergeten stemmen. Solange knielde en begon de symbolen op de stenen te lezen, de verloren taal van haar volk. Het voelde alsof de stenen muren één werden met haar wezen, haar ziel. Ze tilde haar handen naar de hemel en bad in stilte, hopend op een teken, een antwoord.

Plotseling scheurde de lucht open met een aardverschuiving van donder. Solange voelde de grond onder haar trillen en wist dat het niet zomaar een storm was. Het was iets anders, iets wat diep lag begraven in het weefsel van het universum, nu ontwaakt door haar verlangen naar antwoorden. Toen ze opkeek, zag ze door de flitsen van bliksem een figuur staan in de verte. De schaduw leek te dansen op de rand van de wereld, vaag en bijna onwerkelijk.

Solang stapte naar voren, haar hart kloppend in haar keel. De figuur naderde, met ogen die gloeiden als vurige amuletten in het duister. Dit wezen was noch mens, noch god; het was iets ertussenin, geboren uit de as van haar volk, gevormd door de mystiek van de vergeten. Het rekte een hand uit en sprak met een stem als donder en fluisterend zaad in de wind, “Elkaar hassura miië lestrin, laara een kratia.”

Solange herkende de woorden. Ze betekenden “Jij bent de laatste, maar ook de sleutel.” Haar ogen vulden zich met tranen, een mix van angst en hoop. Ze reikte naar het wezen en voelde een stroom van energie door haar lichaam trekken, alsof ze opnieuw werd geboren. Het wezen glimlachte, een wereldwijde glimlach, en smolt langzaam samen met de lucht, verdween maar leefde tegelijkertijd voor altijd voort in Solange.

Vanaf dat moment voelde ze een onverklaarbare kracht in zichzelf ontwaken. Ze was niet langer alleen. De kennis, de kunde, en de macht van haar volk stroomden nu door haar aderen. Solange had een nieuwe missie. Als laatste overlevende van het Arrakh-volk was het haar verantwoordelijkheid om de herinneringen levend te houden, om de verhalen te vertellen en het verloren erfgoed te beschermen.

Ze draaide zich om en liep weg van de ruïne, elke stap zwaarder maar zekerder, sterker. De wind fluisterde opnieuw, maar deze keer klonken de stemmen vriendelijker, troostender. Solange glimlachte door haar tranen heen. Ze was de laatste, maar ze was niet vergeten. Haar volk, haar familie, zouden voortleven door haar. De wereld zou opnieuw weten van Arrakh.

Solange liep verder, de horizon tegemoet, met de belofte van een nieuw begin die in haar borst gloeide. Ze was niet langer alleen; het verleden, de verhalen, en de kracht van een vergeten volk stroomden door haar heen. En zolang zij leefde, zou Arrakh nooit meer vergeten worden.

Deel op social media