Tom Verhagen was niet zomaar een schrijver; hij was een meester in het weven van verhalen die de lezer naar verre werelden transporteerden. Zijn huis was een doolhof van boeken, notitieboekjes en oude typemachines. Dag na dag zat hij achter zijn bureau, ontelbare uren neerpennend, bezwerend met zijn woorden werelden tot leven brengend.
Eén nacht, terwijl hij werkte aan zijn nieuwste roman, hoorde hij een vreemd geluid. Het kwam uit een oude, stoffige kist die hij ooit van zijn grootvader had geërfd. Nieuwsgierig opende hij de kist en vond een oud, versleten boek met de titel ‘De Spiegel der Werelden’. Het had dunne, vergeelde pagina’s en de inkt leek bijna verdwenen.
Tom bladerde door het boek en vond plotseling dat de woorden begonnen te gloeien. Voor hij het wist, werd hij naar binnen gezogen en vond hij zichzelf op een plek die sprekend leek op de stad die hij in zijn verhalen had beschreven: Glaston. Tom liep door de straten en zag bekende gezichten: Marta de bakker, die altijd met een glimlach brood uitdeelde, en Ridder Alaric, wiens moed geen grenzen kende.
Hij was verwonderd, maar ook verbaasd. Het was alsof hij in een droom leefde, een droom die hij zelf had geschreven. Hij werd gegrepen door een gevoel van zowel verhevenheid als verontrusting. Wat als alles wat hij schreef echt werd in deze parallelle wereld? En wat als sommige dingen beter ongeschreven bleven?
Tom besloot zijn weg te vervolgen naar het grote kasteel van de koning. Daar vond hij Ravenna, een alchemist en een personage dat hij de week daarvoor had geïntroduceerd in zijn verhaal. Ze had lang, golvend zwart haar en intense ogen die leken door je heen te kijken. Ze begroette hem als een oude vriend.
“Tom, je hebt eindelijk de weg gevonden,” zei ze met een glimlach die zowel vriendelijk als mysterieus was.
“Hoe… hoe kan dit?” stamelde hij.
“Verhalen hebben kracht, Tom,” antwoordde ze. “Ze zijn niet louter verzinsels; ze zijn poorten naar andere werkelijkheden. Jouw woorden hebben deze wereld gevormd, maar ook verbonden met die van jou.”
Tom voelde een golf van begrip over zich heen spoelen. Zijn verhalen hadden een doel en een kracht die hij nooit volledig had begrepen. Maar Ravenna had gelijk; als zijn woorden deze wereld vormden, moest hij voorzichtig zijn met wat hij schreef.
Terug in zijn eigen wereld, zette Tom zich weer achter zijn bureautje. Elke zin die hij neerschreef, elke wending en plot twist, deed hij nu met de wetenschap van zijn nieuwe verantwoordelijkheid. Hij voelde de kracht van zijn verhalen zoals nooit tevoren en wist dat hij zowel een schepper als een beschermer was van de werelden die hij tot leven bracht.
Tom’s leven veranderde daar, tussen de bladzijden van een oud, versleten boek. Hij schreef niet langer alleen voor zijn lezers; hij schreef voor de mensen van Glaston, voor Marta, Ridder Alaric en Ravenna. En elke keer als hij het geknetter van de inkt hoorde op het papier, wist hij dat hij de poorten naar een andere werkelijkheid opende.