Ga naar de inhoud
Home » Korte Verhalen » De Val van Arathoron

De Val van Arathoron

In het rijke land van Arathoron, waar de rivieren glinsterden als vloeibaar zilver en de bossen fluisterden in oude tongen, leefde de grote tovenaar Eldor. Hij was een meester van magische kunsten en had talloze jaren besteed aan het ontrafelen van de geheimen van de wereld. Zijn toren, Althalion genaamd, stond hoog boven de mistige valleien van het zuiden, zijn stenen doordrenkt met betoveringen zo krachtig dat het licht zelf leek te buigen rondom zijn muren.

Eldor had vele grootse werken op zijn naam staan, maar zijn meest trotse schepping was een kolos van kracht en magie: Gorthar, de Wachter. Met een hart van vurige opaal en een huid versterkt met het mythische staal van de Dwarven smeden, was Gorthar bedoeld om Eldor te verdedigen tegen de duistere machten die het land omringden.

De tijd verstreek, en hoewel Gorthar loyaal en standvastig was, begon een schaduw over zijn ziel te vallen. Het hart van vurige opaal, ooit pulserend met levend vuur, begon te verbleken en te schemeren met een donkerder licht. Onzichtbare krachten strekten hun klauwen uit en fluisterden verraderlijke woorden in zijn verstand. De magie die hem tot leven had gewekt, begon zich tegen zijn schepper te keren.

Op een nacht, toen de maan als een zilveren sikkel hoog aan de hemel stond, ontwaakte Gorthar uit zijn sluimer en viel Eldor aan. De toren Althalion sidderde onder het geweld van de strijd. Eldor, verrast en bedroefd door het verraad van zijn geliefde schepping, riep alle kracht van zijn betoveringen op om het monster te stoppen. Doch, het bleek tevergeefs.

Verzwakt en met een gebroken hart trok Eldor zich terug naar de diepe gewelven van zijn toren, waar hij het antieke boek van Oud-Magieën had opgeslagen. Daarin hoopte hij de sleutel te vinden om zijn creatie te vernietigen zonder het land in chaos achter te laten. Hij bladerde door de vergeelde pagina’s, zijn ogen moe maar vastberaden.

Na vele nachten van intense studie vond hij een spreuk, diep in de krochten van het boek verborgen, die hem kon verlossen van zijn misbaksel. Maar de spreuk vereiste een offer – de essentie van zijn eigen leven. Eldor wist dat het noodzakelijk was voor het voortbestaan van Arathoron.

In de grimmige dageraad, terwijl de eerste stralen van de zon door de gebarsten ramen sijpelden, confronteerde Eldor Gorthar voor de laatste maal. Met woorden die trilden van onheilige kracht, begon hij de spreuk te reciteren. Een wervelwind van energie omringde hen, en de lucht trilde in afwachting.

Gorthar, gevangen in de vloed van magie, brulde en kronkelde, zijn vorm vervagend en zijn wezen desintegrerend in de nietsheid. Eldor voelde zijn kracht wegvloeien, maar hield vol, wetende dat zijn offer onvermijdelijk was.

Met een laatste ademtocht schonk hij zijn leven aan de vloek. De kolos brak in stukken, langzaam verwordend tot stof dat door de wind werd meegenomen. Eldor zelf viel op de koude stenen vloer, zijn laatste zicht het opkomen van de zon boven de verheven torens van Althalion.

Zijn offer herstelde de vrede in Arathoron, en zijn naam werd in gouden letters geschreven in de annalen van de geschiedenis, een herinnering aan de tovenaar die zijn eigen schepping moest vernietigen om zijn wereld te redden. En zo leefden de legenden voort, ruisend door de eeuwen als fluisteringen in de wind, totdat zelfs de sterren hun verhaal zouden vergeten.

Deel op social media